Jakob woonde zeventien jaar in Egypte; hij werd honderdzevenenveertig jaar. Toen hij voelde dat hij niet lang meer zou leven, liet hij zijn zoon Jozef bij zich komen. ‘Als je het goed met me voorhebt,’ zei Israël, ‘leg dan je hand in mijn lies en geef mij blijk van je liefde en trouw:
zweer dat je me niet in Egypte begraaft. Als ik straks gestorven ben, breng mij dan weg uit Egypte en begraaf me in het graf van mijn voorouders.’ Jozef beloofde het. ‘Zweer het mij,’ zei Israël. Jozef zwoer het hem, en daarna knielde Israël neer op het hoofdeinde van zijn bed.
Lees ook deze Berichten:
Genesis 26:34-35 Jakob ontneemt Esau de zegen 1
Genesis 36:1-19 Nakomelingen van Esau 1
Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3
Genesis 18:1-15 Sodom en Gomorra 1
Genesis 5:21-32 Van Adam tot Noach 2
Genesis 11:10-26 Van Sem tot Abram
Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8
Genesis 2:15-25 De tuin van Eden 2
Genesis 21:22-34 Bondgenootschap met Abimelech
Genesis 45:21-28 Jozefs broers opnieuw in Egypte 9
Genesis 39:21-23 De dromen van schenker en bakker ...
Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2
Genesis 6:1-4 Vermenging van goden en mensen
Genesis 24:15-30 Een vrouw voor Isaak 2
Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5
Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 24:31-44 Een vrouw voor Isaak 3
Genesis 2:1-4 De schepping van hemel en Aarde 3
Genesis 49:16-33 Jakobs levenseinde 5
Genesis 25:1-11 Abrahams levenseinde
Genesis 38:24-30 Juda en Tamar 3
Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4
Genesis 41:47-57 De droom van de farao 4
Genesis 21:14-21 Isaak en Ismaël 2
Genesis 43:1-14 Jozefs broers opnieuw in Egypte 1
Genesis 26:1-11 Isaak en Rebekka in Gerar 1
Genesis 9:1-17 Noach 6
Genesis 36:20-30 Nakomelingen van Esau 2
Genesis 14:14-24 Lot door Abram bevrijd 2
Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2
Genesis 30:19-32 Jakob bij Laban 5
Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2
Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 50:1-14 Jakobs levenseinde 6
Genesis 18:16-22 Sodom en Gomorra 2
Genesis 48:1-12 Jakobs levenseinde 2
Genesis 6:5-22 Noach 1
Genesis 23:1-9 Koop van een familiegraf 1
Genesis 42:18-28 Jozefs broers in Egypte 2
Genesis 7:1-16 Noach 2
Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5
Genesis 24:45-57 Een vrouw voor Isaak 4
Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Genesis 4:17-26 Adams zonen 2
Genesis 27:34-46 Jakob ontneemt Esau de zegen 4
Genesis 45:10-20 Jozefs broers opnieuw in Egypte 8
Genesis 23:10-20 Koop van een familiegraf 2
Genesis 10:21-32 Nakomelingen van Noachs zonen 2
Genesis 29:15-30 Jakob bij Laban 2
Genesis 43:15-25 Jozefs broers opnieuw in Egypte 2
Genesis 32:23-33 Jakob oog in oog met Esau 3
Genesis 28:10-22 Jakobs droom in Betel
Genesis 19:1-14 Sodom en Gomorra 4
Genesis 19:27-38 Sodom en Gomorra 6
Genesis 22:1-14 Abraham op de proef gesteld 1
Genesis 44:14-23 Jozefs broers opnieuw in Egypte 5
Genesis 3:14-24 De tuin van Eden 4
Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1
Genesis 44:24-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 6
Genesis 4:1-16 Adams zonen 1
Genesis 11:1-9 Babel
Genesis 24:1-14 Een vrouw voor Isaak 1
Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3
Genesis 50:15-21 Jakobs levenseinde 7
Genesis 36:31-43 Nakomelingen van Esau 3
Genesis 50:22-26 Jozefs dood
Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2
Genesis 31:43-54-32:1 Jakob bij Laban 10
Genesis 40:1-15 De dromen van schenker en bakker 2
Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1