Mensenkind, neem een scherp zwaard en gebruik dat als een scheermes om je hoofdhaar en je baard mee af te scheren. Het haar moet je op een weegschaal leggen en verdelen.  Zodra de dagen van het beleg voorbij zijn, moet je een derde deel ervan in de stad verbranden, een derde deel buiten de stad met dat zwaard fijnhakken en een derde deel uitstrooien in de wind – Ik zal de vluchtelingen met Mijn zwaard achtervolgen.  Een aantal haren houd je apart en bewaar je in een plooi van je mantel. Gooi nog een paar daarvan in de vlammen, zodat ze verbranden. Het vuur dat daaruit oplaait, zal overslaan naar het hele volk van Israël. 

Dit zegt God, de HEER:

Dit is Jeruzalem. Ik had het midden tussen andere landen geplaatst, het werd door andere volken omringd.  Het is in opstand gekomen tegen Mijn voorschriften en heeft zich nog goddelozer gedragen dan de andere volken. Het heeft erger tegen Mijn geboden gezondigd dan de omringende landen; zijn inwoners hebben Mijn voorschriften verworpen en zich niet gehouden aan Mijn geboden.  Daarom – zegt God, de HEER -, omdat jullie je nog erger hebben misdragen dan de volken om je heen, omdat jullie je niet aan Mijn geboden hebben gehouden en Mijn voorschriften niet hebben nageleefd, en evenmin die van de volken die jullie omringen,  daarom – zegt God, de HEER – zal Ik tegen jullie optreden en je voor de ogen van die volken straffen.  Omdat je je zo gruwelijk hebt misdragen, Jeruzalem, zal Ik je zwaarder straffen dan Ik ooit met iemand heb gedaan of doen zal.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 28:16-26 2
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 1:1-14 Ezechiël geroepen 1
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 13:14-23 2
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 32:1-15 1
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 33:1-11 Ieder mens naar zijn daden beoord...
Ezechiël 30:1-14 1
Ezechiël 31:1-11 1
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 46:1-11 1
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 36:13-25 2
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 31:12-18 2
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 12:11-19 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 41:1-12 1
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 22:18-31 Oordeel over Jeruzalem 2
Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 36:26-38 3
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 48:13-22 2
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 47:13-23 De grenzen van het land 2
Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
0Shares